Een moeilijke dag Delft – Kort nadat ik op de fiets was gestapt, begon het te miezeren. Ik dook wat verder in mijn kraag, boog wat meer naar voren en trapte, op weg naar de studio, nog harder door. Op het zebrapad dat ik naderde, stak een grijs echtpaar van een jaar of zeventig over. Ze werden vergezeld door forse dikbuikige man van een jaar of dertig. Ik zag ze te laat en schoot nog net voor het stel langs. Het ging net goed, maar het drietal op de voetgangersoversteekplaats was kennelijk wel even geschrokken. “Kankerlijer, kun je niet uitkijken”, klonk het luid achter me. De dikbuikige man was duidelijk boos, want hij vervolgde met: “De volgende keer trek ik je teringkop van je romp.” Ik trapte vol op de rem en kwam een meter verder tot stilstand. Het drietal dat nu inmiddels op het trottoir stond, keek me aan.
“Het spijt me dat ik jullie heb laten schrikken. Dat was ondoordacht van me”, legde ik uit. Het echtpaar zei niks. De man zei: “Uh” “Overigens kan ik u geruststellen. Ik lijd niet aan de door u veronderstelde ziekte”, sprak ik nu vriendelijk. “En verder zou ik u adviseren om een ander dreigement te gebruiken in de toekomst. Om het hoofd van iemand lichaam te scheiden, is nog al wat kracht nodig. Daar moet u dan ook nog bij bedenken dat het slachtoffer wellicht zal tegenstribbelen. Het klinkt dus niet erg aannemelijk en overtuigend”. Het echtpaar keek nu pas echt goed in mijn richting. Ik zag nu dat de oudere vrouw aan de arm hing van de scheldende man. Die keek me lang aan, trok zijn wenkbrauwen op en zei, terwijl hij een stap in mijn richting deed:“Wat?” “Als ik u mag adviseren, klinkt het beter om te dreigen met een stomp of zo. Dat klinkt wat realistischer. In uw eigen woorden zou dat wellicht ‘een knal voor je kop’ zijn” Voordat de man op mijn advies kon reageren, zei de oude vrouw: ”Sorry hoor. Hij is anders nooit onvriendelijk, maar hij heeft een moeilijke dag”. Haar zoon balde beide vuisten en zijn hoofd nam langzaam een dieprode kleur aan. “Ik zal u dan verder maar niet ophouden”, stelde ik voor. “Oprotten, jij”, zei de dikbuik nu nadrukkelijk in mijn richting. “Ik neem nu dan maar afscheid. Ik kan niet zeggen dat ik het een prettig gesprek vond, maar het is een moeilijke dag, hoor ik net”, zei ik zo opgewekt mogelijk. “Oprotten”, zei de man weer, “OP-ROT-TEN” Ik stapte weer op en zei: “Een prettige dag verder”. Terwijl ik verder peddelde hoorde ik achter me alleen:”OP-ROT-TEN”.
|