zondag 5 januari 2003


Maak kennis met Samuel Pepys


Lees het dagboek van Samuel Pepys via internet. Iedere dag is er een nieuwe bijdrageDelft – Wie ooit een blik wierp op de boeken in mijn kasten, weet dat ik een fascinatie heb voor dagboeken. Ik bezit inmiddels een flink stapel dagboeken. Zowel van bekende schrijvers als van allerlei andere bekende of onbekende mensen. Mijn belangstelling voor dagboeken begon in 1989, het jaar dat ik zelf met een dagboek begon. In dat jaar maakte ik kennis met de dagboeken van Samuel Pepys (spreek uit: Pieps).

Pepys begon zijn dagboek op 1 januari 1660. Negen jaar lang heeft hij het van dag tot dag nauwkeurig bijgehouden, totdat de slechte toestand van zijn ogen – hij vreesde zelfs dat hij totaal blind zou worden – hem dwong ermee op te houden. Ik heb nu een site gevonden waarop Londenaar Phil Gyford sinds 1 januari van dit jaar is begonnen met het opnieuw publiceren van deze beroemde dagboeken. Zo kun je elke dag meelezen en de belevenissen van Pepys meemaken. Zijn dagboek was overigens kennelijk nooit voor publicatie bestemd. Pepys schreef het in een soort steno – dat heette in die tijd tachygraphy - om te verkomen dat zijn personeel of zijn echtgenote het zou lezen. Bovendien hield hij het feit dat hij een dagboek bijhield zorgvuldig geheim.
Het dagboek bleef dan ook ongelezen tot het begin van de negentiende eeuw. Pepys dagboek bevond zich in Magdalene College in Cambridge. Hij had daar gestudeerd en zijn hele bibliotheek aan zijn oude college nagelaten. Men slaagde er toen in om enige bladzijden van het dagboek te ontcijferen. Het resultaat was zo belangwekkend dat de student John Smith de opdracht kreeg het gehele boek te redigeren. Het kostte de man drie jaar. In 1825 verscheen er nog pas een gedeelte. In 1870 volgde er een vollediger uitgave. Die uitgave werd verzorgd door reverend Mynors Bright, die ontdekte dat Pepys’ geheimschrift niets anders was dan het stenografiesysteem van Thomas Shelton, wiens boek Tachygraphy zich nota bene in de Pepys’ bibliotheek bevond.
Pas in 1899 kwam er een volledige uitgave. Toch was ook deze uitgave niet geheel compleet. Er ontbraken passages aan die volgens de uitgever ”onmogelijk gedrukt konden worden”. Pepys schrijft met een ongedwongen openhartigheid. Hij heeft het over zijn moeilijkheden met de stoelgang, zijn avontuurtjes met de dienstmeid, maar ook over de conversatie met de koning. Op 18 mei 1660 bezoekt Pepys Delft. Hij komt in zijn dagboek over als een geweldig vitaal mens, altijd ergens mee bezig, al zijn zijn bezigheden niet altijd even fatsoenlijk. Hij heeft een sterk puriteinse inslag – hij is tenslotte opgegroeid in de tijd van Cromwell en de puriteinen – maar het vlees is zwak en de ”ijdelheden” des levens zijn zeer aantrekkelijk. Hij is verslaafd aan toneel (in Cromwells tijd streng verboden, maar na terugkeer van de koning onmiddellijk in ere hersteld), dol op lekker eten en drinken, gezelligheid, muziek, boeken en vrouwen. Niet dat zijn huwelijk niet goed is. Integendeel. Hij houdt erg veel van zijn vrouw en mist haar erg als zij van huis is. Maar hij kan het nu eenmaal niet laten. Als hij een mooie vrouw ziet, moet hij haar verleiden. En als de dame in kwestie te voornaam is, zoals bijvoorbeeld de koningin, dan vrijt hij met haar ”in zijn verbeelding". Maar dit is slechts een kant van zijn persoon. Als je negen jaar lang zijn levensweg hebt gevolgd, is het moeilijk afscheid nemen. Via internet kunnen we het nu weer dagelijks volgen. Ik heb er in de zijlijn een vaste link naar gemaakt.