vrijdag 16 september 2011

Nuttig en aangenaam

Jumièges – In de tuinen van de benedictijner abdij St. Georges in Saint-Martin-de-Boscherville werken tientallen tuinmannen en een enkele –vrouw. De tuinen zijn aangelegd op de manier zoals een kloostertuin er in de zeventiende eeuw uitzag. Dat is werkelijk op een schitterende manier gedaan. Een bezoek aan de uit de twaalfde eeuw daterende abdijkerk is alleen al de moeite waard en ook de kloostergebouwen uit de dertiende en de zeventiende eeuw verdienen onze aandacht. Maar op een stralende zonnige dag is de tuin natuurlijk een hoogtepunt. De twee voornaamste eigenschappen van een kloostertuin zijn: nut en schoonheid. Dat vertelde Michelle een van de tuinvrouwen aan Corien. De moestuin was er voor het nut. Maar ook de bloemen hebben een nuttige functie. Daarmee werden door de monniken de kerk gedecoreerd. Ze verbouwden aromatische kruiden voor het eten en geneeskrachtige kruiden voor de behandeling van de zieken. We zagen ook veel fruitbomen en –struiken. Michelle was bezig om planten die buiten de perken in het gras terecht waren gekomen te snoeien. Ze vroeg Corien of zij misschien een bosje bloemen wilde hebben. Dat wilde mijn echtgenote natuurlijk wel. “Neem ook gerust wat peren of appels mee”, stelde Michelle voor.
We kozen allebei een stukje fruit uit en bedankte haar hartelijk. In de tuin zagen we ook veel zonnebloemen. Ook dat is een nuttige plant. In heel Frankrijk wordt die voor de zonnebloemolie gekweekt. Onze boer in Jumièges geeft de zaden van de zonnebloem aan zijn kippen. Hij zegt dat het de eierenproductie bevorderd en de dooier donkerder maakt. We zagen hier drie soorten. Met witte zaden, met witzwarte zaden en met zwarte zaden. Van de witte zaden komen de gele zonnebloemen, de witzwarte zaden leveren de bruine zonnebloem met de gele rand en de zwarte zaden zorgen voor de diepbruine zonnebloemen met donkere bloemenbladen aan de rand. We hebben van elke soort natuurlijk wat zaden gescoord. Daar is het nu de goede tijd van het jaar voor. Net als de monniken in de zeventiende eeuw hebben ook wij dus het nuttige met het aangename gecombineerd.

Geen opmerkingen: