maandag 28 februari 2011

Één keer per week

Delft – Vanaf 1946 tot aan zijn dood in november 1987 schreef Simon Carmiggelt een column in de Amsterdamse krant Het Parool. Hij publiceerde meer dan 10.000 van die ‘kronkels’. Vanaf 1970 had ik alleen om die reden een abonnement op de Amsterdamse krant. Nog steeds lees ik graag columns. Na Carmiggelt duurde het lang voordat ik weer een schrijver had gevonden waarvoor ik de krant opensloeg en wiens column ik las voordat ik aan het nieuws begon. Na Carmiggelt waren het de stukjes van Martin Bril. Maar ook deze stukjesschrijver is niet meer. Op dit moment heb ik geen favoriete columnist, hoewel Renate Verhoofstad (rechts op de foto)  van het AD er dichtbij komt. Ze schrijft één keer per week een column over sport (meestal voetbal en wielrennen) voor de sportkrant van het AD. Ze doet het op een geheel andere manier dan je gewend bent van een sportcolumnist. Eigenlijk gaan de stukjes ook niet over sport, maar over de mensen die de sport bedrijven of er naar kijken en er zich aan ergeren of van genieten. Ze heeft een opmerkelijke kijk op het sportgebeuren. Ik geef een voorbeeld. Na de dood van Harry Mulish schreef ze dat het optreden van de schrijver haar deed denken aan de legendarische keeper Frans de Munck. Die gedachte ontstond bij haar nadat ze kennis had genomen van het voltooid deelwoord 'gemulischt'. Mulischen is een werkwoord dat je niet in een woordenboek, hoe dik ook, zult vinden. Het betekent, volgens insiders van de Amsterdamse grachtengordel, dat de beroemde schrijver niet alleen mooie zinnen maakte, maar ook af en toe wel eens een punt wilde zetten. Verhoofstad omschrijft het als “een soort eervolle vermelding voor al die dames die ooit door de schrijver werden geschaakt”. Ze heeft waarschijnlijk lang nagedacht over de omschrijving en bedacht toen dat ‘geschaakt’ wel geschikt was voor een respectabele krant als het AD. Wat heeft dit alles nu met voetballen te maken? Verhoofstad zegt dat Frans de Munck in feite de Harry Mulisch onder de Nederlandse doelmannen is. De zwarte panter tikte tijdens de jaren vijftig even virtuoos ballen uit de kruising als Mulisch romans schrijven kon, werd minstens zo vaak voor arrogant versleten en lag zelfs nóg beter bij de vrouwtjes. Kijk en vanwege zulke overpeinzingen kijk ik elke week weer uit naar het stukje van Renate Verhoofstad.
 

Geen opmerkingen: