vrijdag 8 juli 2011

Toerisme

Delft – Bermtoerisme. Een mooi woord, maar je hoort het niet vaak meer. Het is een woord uit de jaren zestig. Er kwamen in die tijd steeds meer auto’s. Dus wilden de mensen op zondag ergens naar toe met hun auto. Pa en ma voorin met op de achterbank de kinderen en tussen hen in een picknickmand. Op weg naar een lekker drukke weg. Daar werd de auto geparkeerd en streek het gezin neer in de berm om te picknicken en gezellig naar de voorbijrazende auto’s te kijken. Veel mensen hadden een auto, maar nog lang niet iedereen. Men vergaapte zich dan ook maar al te graag aan al dat snelle glimmende blik. Ik herinner me amusante krantenartikelen en opgewonden reportages in actualiteitenrubrieken over het fenomeen bermrecreatie. Waarom zetten de mensen hun klapstoeltjes vlak langs een snelweg om een gezellig dagje door te brengen? Waarom niet weg van de snelweg op een rustig stil plekje in de natuur. Natuur is natuurlijk ook mooi, maar men vond het lang niet zo spannend als het langsrazende verkeer. De berm die was pas spannend. Nu zie je de gezinnen op klapstoeltjes langs de snelweg niet meer. De autowegen zijn te vol en stilstaan langs de weg mag niet meer. Er zijn langs de autowegen nu parkeerplaatsen met grote picknicktafels, dito prullenbakken en een toiletblok. Want bermtoeristen laten heel wat vuil achter op hun picknickplekje.

Zelf ben ik in de jaren zestig nooit een bermtoerist geweest. Liever ging ik op zondag met mijn toenmalige vriendin op de fiets de bossen in. Zat ik dan nooit in een berm? Natuurlijk wel, zoals hier langs het kanaal. Daar kon je heerlijk zwemmen en ook picknicken. De ouders en broers en zussen van mijn vriendin gingen soms ook mee. Met terugwerkende kracht denk ik dat op ons het woord oevertoerisme van toepassing was.

Geen opmerkingen: