zondag 4 april 2010

Een eitje hoort erbij

Delft - Ik weet zeker, nou ja bijna zeker, dat je vandaag bij het ontbijt een eitje hebt gegeten. Het is zelfs waarschijnlijker dat je een eitje hebt gegeten dan dat je naar een paasviering in je lokale kerk bent geweest. Eieren – van de kip maar ook van chocolade – horen nu eenmaal bij het christelijke feest Pasen. Over het ontstaan van die voorliefde voor eieren doen veel verhalen de ronde. Pasen staat symbool voor nieuw leven en voor de verlossing van de mensheid uit het lijden. Er is geen beter symbool om dat duidelijk te maken dan een ei en het bijbehorende kuikentje.
Met Pasen eten we dertig miljoen eieren.

We kunnen natuurlijk ook de katholieke kerk de schuld geven van onze liefde voor een eitje met Pasen. Dat zal de paus in dit geval niet zo erg vinden. Het was namelijk zijn voorganger, paus Gregorius De Grote, die op het einde van de zesde eeuw bepaalde dat de gelovigen tijdens de vastenperiode niet alleen geen vlees, maar ook geen producten van warmbloedige dieren meer mocht eten. Dat had toch gevolg dat als het eenmaal Pasen was de Rooms-katholieke mensen opgezadeld zaten met een emmer vol eieren. Men had die overvloed aan eieren vaak ook nog beschilderd. Met Pasen at men die dan op. Het mocht immers weer van de paus. Ook al trekken de meeste mensen zich tegenwoordig niets meer aan van de paus, eieren eten we nog steeds. Met Pasen consumeren we met zijn allen dertig miljoen eieren. Dat zijn er twee per persoon, tegen gewoonlijk twee per week. Een eitje hoort er op Pasen nu eenmaal nog steeds bij.
Vrolijk Pasen.

Geen opmerkingen: