vrijdag 5 juni 2009

Opzettelijk en wederrechtelijk


Delft – Misdaden worden begaan door misdadigers. Zo simpel is het. We kennen in het Nederlandse strafrecht misdrijven en overtredingen. De eerste categorie wordt zwaarder bestraft dan de tweede. In het tweede boek van ons Wetboek van Strafrecht vinden we de meeste misdrijven terug. Er zijn ook andere wetten (bijvoorbeeld Wet Economische delicten en de Wegenverkeerswet) waarin misdrijven staan. Het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van andermans spullen is een van de misdrijven uit het Wetboek van Strafrecht. Het kan worden bestraft met een gevangenisstraf van maximaal twee jaar of een geldboete.

Hij die opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie, aldus het eerste lid van artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht.

Geen kattenpis dus. In het dagelijks leven noemen we het vandalisme. Het dankt die naam aan de Vandalen, een volk dat ondermeer Rome aanviel en grote verwoestingen aanrichtte. De vandalen die andermans eigendommen bekladden weten dat het niet zomaar een kwajongensstreek is, maar een serieus delict. Dat bewijst deze kladderaar. Hij schrijft op een tunnelwand in Delft dat het “misdaad op de muren” is. Mocht de politie deze dader oppakken dan is aan een belangrijke voorwaarde uit het strafrecht al voldaan. De man of vrouw toont op deze wijze zelf aan dat hij of zij wist dat het opzettelijk en wederrechtelijk is gebeurd.
Veel mensen spreken graffiti abusievelijk uit als gravity. Daar is echter alleen de wet van de zwaartekracht op van toepassing. Op graffiti is ons Wetboek van Strafrecht van toepassing.

Geen opmerkingen: