vrijdag 26 januari 2007

Over Londeraren, Hollanders en New Yorkers


Delft – De in New York wonende 53-jarige Amerikaanse journaliste Anna Quindlen schrijft een column in Newsweek. Ze schreef bovendien vier romans en won in 1992 de Pulitzer Prize voor haar journalistieke werk. Ik lees momenteel haar boekje Londen Literair. Het verslag van haar kennismaking met literair Londen is voor iemand zoals ik die van Londen en Engelse literatuur houdt enig om te lezen. Er is een reden dat ik haar hier zo uitgebreid introduceer. Ik wil maar zeggen, het is niet de eerste de beste journaliste en als zij iets beweert, heeft ze daar over nagedacht.

 Lezen over de literaire metropool, die onderdak heeft gegeven aan zoveel onsterfelijke auteurs,  moet je natuurlijk doen in een Londense pub..

Tijdens haar omzwervingen door Londen komt zij tot de conclusie dat Londenaren van nature gereserveerd zijn. In negentiende-eeuwse romans wordt dat vaak als klassenverschil afgedaan – de rijken zijn gereserveerd uit snobisme, de lagere klassen zijn hartelijk en derhalve democratisch – maar in de hedendaagse werkelijkheid lijkt die afstand die men tot vreemden bewaard maatschappelijke en economische verschillen te overstijgen, meent Quindlen. In datzelfde hoofdstuk geeft ze ook aan wat ze van andere Europeanen vindt. De Italianen zijn warm en sociaal en de Fransen zijn aanmatigend, vindt ze. Heeft ze ook een mening over de Hollanders? Jazeker. Hollanders zijn bot en zakelijk, schrijft de Amerikaanse. Gelukkig typeert ze ook de inwoners van New York. Dat zijn volgens haar onvermoeibare wijsneuzen. En daarmee zet ze de lezers van haar boekje weer op het andere been.

Geen opmerkingen: