Delft Chamber Music Festival
Delft – Vandaag, op de verjaardag van mijn zus, startte het Delfts Kamermuziekfestival 2002. Het loopt nog tot en met 11 augustus. Violiste Isabelle van Keulen heeft net als in de voorgaande jaren weer een aantal muzikale vrienden, jonge talenten en gevestigde namen uitgenodigd naar museum het Prinsenhof. Het betekent voor Corien dat ze een flink aantal dagen achtereen moet werken.Maar ze doet het met plezier. Het geeft haar een kans weer een aantal zeer gewaardeerde muzikanten te ontmoeten. Zo is de Italiaanse pianist Enrico Pace inmiddels een oude bekende van haar. De pianist was al verschillende malen te gast op het festival. Dit keer neemt hij zijn landgenoot en collega Liszt-concours-winnaar Igor Roma mee.
”Bent u nerveus?” vroeg Corien aan Igor, toen hij zich vanmiddag bij haar meldde.
”Hij keek me aan alsof hij wilde zeggen: Dat is de domste vraag die me ooit is gesteld. Daarna zei hij: Nee.” verklapte Corien me. Het is dus een muzikant om naar uit te zien. Net als de Hongaarse pianist Jenö Jandó. Sander maakte me ooit op hem attent, omdat hij een groot aantal opnames maakte voor het budgetlabel Naxo. Hij is voor het eerst in de Prinsenstad.
Een andere virtuoos waar Corien naar uitkijkt is Baiba Skride. Deze jonge Letse violiste won vorig jaar het Koningin Elizabeth Concours met een formidabele uitvoering van het vioolconcert van Tsjaikovski. Maar er zijn niet alleen solisten om naar uit te kijken. De echtgenoot van Isabelle, Michael Collins, is ook weer op het podium aanwezig met zijn blaaskwintet London Winds.
Het Delfts Kamermuziekfestival staat dit jaar in het teken van de nationale compositiescholen met muziek van onder andere Dvorák, Smetana, Grieg en de Spanjaard Christobál Halffter.
Maar vertelde Corien me vanavond tijdens de maaltijd, de hoofdrol is weggelegd voor de Hongaarse muziek. Als een rode draad door het programma lopen de 44 vioolduo's van Béla Bartók. Of zoals Corien het zei:
”Aan Bartók is niet te ontkomen dit jaar.” De overbekende vioolduo’s waren oorspronkelijk bedoeld als lesmateriaal, geordend naar moeilijkheidsgraad, maar de componist vond ze later ook geschikt voor concertuitvoering. Bartók nam voor elk stuk een Oost-Europese volksmelodie als uitgangspunt en zo vormen de duo’s dus een muzikale rondreis over de Balkan. Er is ook gedacht aan het thuisfront, want er staat één Nederlands werk op het programma. Dat is dan ook meteen een wereldpremière. Boudewijn Tarenskeens schreef in opdracht van Conjunto Ibérico
'Quattro Stagioni', een reis door tijd (de twaalf maanden van het jaar) en ruimte. Er komt een muzikale dialoog in voor van vioolsoliste Isabelle van Keulen met acht cellisten die verspreid over de zaal zijn opgesteld. Corien boft maar met zo’n baan.