dinsdag 23 oktober 2001


Kikker is een lekker woord
Eindhoven - De menselijke stem is een prachtig instrument. De klank zegt soms meer dan het woord zelf. Mijn anderhalf jaar oude kleindochter Nienke is een meester is het gebruik van de stem. Haar zinnen zijn kort en bestaan nog slechts uit twee woorden. Maar iedereen weet wat ze bedoeld met:”Baby kijken.”
De kleine meid ziet kans om op die manier een hele conversatie te voeren. Wanneer ik bij haar ouders op de bank zit, komt zij al snel met een tijdschrift op mij af. Het is een uitgave van diergaarde Blijdorp en handelt over vissen en amfibieën. Nu niet direct de soort literatuur waarmee je een dreumes die nog niet kan lezen, lijkt te kunnen boeien. Nienke denkt daar anders over. Ze komt voor me staan, het tijdschrift aan een punt vastgeklemd en zegt:”Titten”.
Ik gehoorzaam en help haar om op mijn knie te klimmen. Wij beginnen te bladeren in het blad. Ik zie allerlei glazige vissen met grote donkere ogen. Nienke kijkt me bij elk plaatje aan. Ik kan haar niet helpen. Mijn kennis van vissen en andere soorten zwemmers stopt bij haring en eendjes. En die zwemmen op de pagina’s niet voorbij.
Nienke weet de oplossing. Ze wijst op een plaatje en zegt naar mij opkijkend: “kikker?” Ze vermoedt kennelijk dat ik volkomen in het duister tast en schudt direct heftig met haar hoofdje. Wij weten beiden dat dit geen kikker is. We gaan verder naar de volgende foto. Zij wijst een wit drijfsijsje aan en zegt opnieuw: “Kikker?” Ook nu helpt ze me meteen weer door heftig te schudden. Haar stem gaat steeds iets omhoog als ze de vraag stelt, maar klinkt tegelijk ook net als of ze zeggen wil: ”wij weten samen wel dat dit geen kikker is, maar laten we toch nog maar eens doen alsof”.
Tot dat wij enkele bladzijden verder in een hoekje van een pagina een felgroen kikkertje ontwaren. Dit is het moment waarop wij beiden hebben gewacht. Zodra de bladzijde opengaat, kijkt ze mij aan. Zou opa het zien? Opa reageert echter niet. Nu wijst ze met haar vingertje naar de kikker en roep met overtuiging:”Kikker!”
Voor de onwetende omstander lijkt het net of zij pagina’s lang slechts één woord heeft herhaald: kikker. Wij weten echter beiden beter. Het woord klonk steeds anders. Dan weer vragend hoog, dan weer geruststellend laag of vrolijk aanmoedigend.
Wij kletsen wat af Nienke en ik.