zaterdag 20 oktober 2007

Fotograferen is vooral kijken


Den Haag – “Zulk mooie foto’s kan ik niet maken. Ik heb maar een heel gewoon cameraatje”. Dat hoor je mensen soms zeggen als ze kijken naar het werk van een beroepsfotograaf. Toch heeft fotograferen meer met kijken dan met dure spullen te maken. Goed kijken naar je omgeving en gewoon plaatjes schieten. Met de huidige digitale cameraatjes is het ook eenvoudig. Je zult zien dat er vaak verrassende opnamen tussen zitten. Kijken naar de plaatjes van beroepsfotografen helpt ook. Ik ging van de week daarom naar het Fotomuseum in Den Haag om te kijken naar het werk van de vorig jaar op 77-jarige leeftijd overleden Amerikaanse fotojournalist Leonard Freed. Voordat hij in 1972 lid werd van het befaamde agentschap Magnum woonde hij van 1958 tot 1970 met zijn gezin in Amsterdam.

 Het werk van Freed wordt gekenmerkt door een levendige wisselwerking tussen licht en donker en een dynamisch gevoel voor beweging. De compositie doet intuïtief aan.

Zijn eerste boek ‘Joden van Amsterdam’ verscheen in Nederland, net als zijn eerste solotentoonstelling. Het werk van Freed is een merkwaardige mix. Ik zie foto’s van misdaadscènes, maar ook priesters in een sneeuwballengevecht. Romantiek en geweld wisselen elkaar af. Gewone mensen interesseerden hem. Mensen in hun dagelijkse omgeving. Het kon een oorlogssituatie zijn of een feestje, spelende kinderen op straat of politieagenten aan het werk. Hij zag zichzelf ook niet als fotojournalist. Hij was een verteller van verhalen in beelden. Op de tentoonstelling zag ik daarvan de bewijzen. Het zijn indrukwekkende reportages over bijvoorbeeld de New Yorkse politie of de Zesdaagse Oorlog in Israël. Maar ook het verhaal in foto’s over het kantoorleven van zakenlui op Broadway. In de vitrines liggen exemplaren van prominente tijdschriften en kranten zoals Der Spiegel, Libération en Sunday Times magazine, waarin zijn werk verscheen.

 Een groepje meisjes fotografeert elkaar tussen de foto’s van Freed.

Op de tentoonstelling draait een korte documentaire. Daaruit blijkt dat een van zijn eerste opdrachtgevers de fotoredacteur van het Nederlandse blad van het Leger des Heils was. Freed wandelde regelmatig met Majoor Bosshardt over de Wallen om foto's voor de Strijdkreet te maken. In het interview zegt hij zijn werk als een sociologisch project te zien en tegelijk als een studie naar zichzelf. Ik vind dat uit de foto’s blijkt dat zijn sociale engagement een duidelijke drijfveer was.

 Minderjarige meisjes gefotografeerd op een politiebureau. Zij gaan niet de cel in, maar brengen de nacht door op een bank.

Op de tentoonstelling hangen 165 zwart-wit foto’s in chronologisch volgorde. In het begin van de jaren zestig maakte hij een serie over het leven in de zwarte New Yorkse wijken. Er is een reeks over politie en misdaad. Harde foto's. Maar er zijn ook luchtige, vrolijke plaatjes van Arabische bruiloften of uitdagende travestieten. Er lopen opvallend veel jonge mensen – stuk voor stuk allemaal voorzien van een digitaal cameraatje of dure telefoon met camera – op de tentoonstelling. Ik zie een groepje meisjes dat elkaar fotografeert tussen de foto’s van Freed. Niet alleen het ruim vijftig jaar omvattende werk van Freed toont een voortdurend veranderende wereld, ook zijn jonge publiek laat dat zien. Het is een extra dimensie die de fotografie van Leonard Freed heel bijzonder maakt.

Geen opmerkingen: