De platenhoezen bleven
Delft – Mijn favoriete pianist is Oscar Peterson. Ik beschouw hem als een van de beste ter wereld. Hij heeft net zo fenomenale techniek als zijn idool Art Tatum. Het is vooral zijn geweldige vingervlugheid en behendigheid op het toetsenbord, gecombineerd met zijn vermogen om bij elk tempo te swingen, waar ik van houd. Ik beluister hem het liefst met zijn eigen trio maar hij blinkt ook uit bij jam sessions en als begeleider van zangeressen en zangers. Hij is zondermeer op zijn allerbest als hij solo (zonder enige begeleiding) improviseert. Peterson heeft net als bijvoorbeeld Erroll Garner of George Shearing een heel specifieke eigen stijl die het onmogelijk maakt om hem in een bepaalde jazzstijl onder te brengen. Dat levert hem ook wel de nodige kritiek op. Zo zeggen critici dat Peterson nog net zo speelt als in de jaren vijftig en dat hij geen ontwikkeling heeft doorgemaakt. Men vindt ook dat hij te veel nootjes gebruikt. Het klopt wel dat hij eerder honderd dan tien noten zal gebruiken en het lijkt dan net alsof hij zitten te showen met z’n techniek. Zijn trio met Ellis en Brown tussen 1953 – 1958 beschouw ik als een van de knapste jazzcombo’s ooit. Ze speelden complexe, maar heel swingende jazz. In 1990 werd Peterson getroffen door een beroerte, die hem twee jaar uit de running haalde. Langzaam kwam hij terug, maar haalde helaas nooit meer zijn oude niveau. Peterson maakte ook zeer goede platen met gitarist Joe Pass en bassist Niels Pedersen. Die laatste vind ik trouwens misschien wel de beste bassist ter wereld. Gelukkig zijn bijna al die geweldige elpees ook op cd verkrijgbaar. Gelukkig zijn ook de platenhoezen gereproduceerd en zijn er geen nieuwe hoezen ontworpen voor de zilveren schijfjes. De muziek en de hoezen horen immers bij elkaar. Heb jij ook een favoriete artiest, waar je iets over wilt vertellen? Laat het me weten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten