donderdag 3 januari 2002

Pas na jaren leuk
Cambridge - Op weg naar Cambridge reed ik op een van de geasfalteerde tuinpaden die men in Albion voor autowegen laat doorgaan, achter een groot landbouwvoertuig. De agrarische chauffeur creëerde een kilometers lange file. Omdat ik geen haast had, bleef ik rustig achter hem aan sukkelen Dat brachten niet alle chauffeurs op. Met ware doodsverachting gingen enkelen plankgas langs mijn auto en de onbekommerde agrariër. Hoewel de weg erg smal en zeer bochtig was, ging het gelukkig steeds goed.
Ik was met Corien op weg naar ons favoriete hotel en behoefde, omdat wij er vaker komen, niet op de kaart te vertrouwen. Ik vind autorijden namelijk alleen leuk als ik de weg weet. Ook voor mijn echtgenote is het dan leuker.
Zij krijgt namelijk in moeilijke situaties de navigatie opgedrongen en voelt zich uitsluitend op haar gemak indien een kaart een opvallende rode stip heeft met daarbij de tekst “U bevindt zich hier”. Het ‘Beste boek van de Weg’ levert, ondanks de titel, die stip er niet bij. Een autotocht levert vaak amusante taferelen op wanneer wij samen ergens naar op zoek zijn. Mijn kinderen konden, toen ze een jaar of acht waren, deze scènes later geheel woordelijk naspelen, compleet met mijn wanhopige handgebaren. Ik herkende het nooit, maar vrienden en familie vonden het op verjaardagen altijd zeer amusant, als mijn zoon mij naspeelde op het moment dat ik een afslag miste. Mensen die mij goed kennen, weten dat ik onder normale omstandigheden een geduldig karakter heb. Dat zal iedere vriend beamen. Maar als ik een paar keer een afrit heb gepasseerd terwijl een van m’n reisgenoten opmerkt “Misschien hadden we er daar wel af gemoeten”, wordt dit merkbaar in de toon van mijn conversatie. Toch arriveerden wij altijd op onze bestemming ook al had ik mijzelf soms eerst in een grote staat van opwinding gebracht. Ik riep eens geagiteerd als antwoord op collectieve aanwijzingen van de achterbank: “Wees nu eens duidelijk. Ik sta op ontploffen. Ik ben een rijdend kruitvat”.
M’n zoon, ook toen hij acht jaar was, kan niet nalaten op zulke momenten te tonen dat zijn gevoel voor humor niet zijn grondslag vindt in ontzag voor zijn ouders en gniffelde achterin: ”Pas dan maar op voor het lontje”. Hij vond het zelf erg leuk en ook zijn zusje deelde in de vreugde. Zelfs mijn echtgenote klonk wat gesmoord toen ze zei: ”Het zijn nog kinderen”. Ik kon er pas om lachen toen m’n zoon later, jaren later, het voorval eens op een verjaardag vertelde. Want sommige grappen worden pas later leuk, véél later.

Geen opmerkingen: