Seuters Delft – Mijn schoonvader was een seuter. Alle inwoners van ’s-Gravendeel hebben namelijk die bijnaam. Een seuter is een in reuzel gebakken kleine aardappel. In ’s-Gravendeel, de geboorteplaats van mijn schoonvader, kon je op Koninginnedag een bakje seuters kopen bij een kraampje. Het was dé traditionele lekkernij van het dorp. Het woord seuter komt van het werkwoord seuteren. De aardappels worden nadat ze zijn gekookt, geseuterd in spekvet. Het was het enige gerecht dat mijn schoonvader zelf klaar maakte. Ik denk dat het anno 2008 niet erg verstandig is om het nog te bereiden. Reuzel noemen we vandaag ‘verkeerd’ vet en het aantal calorieën dat de maaltijd oplevert is ook niet gering. Maar omdat het hier min of meer om een familierecept gaat, vermeld ik het toch. Je kunt de reuzel natuurlijk vervangen door een heerlijke Toscaanse olijfolie en de botersaus door verse kwark met bieslooksnippers als je de aardappeltjes maar seuters blijft noemen. Je laat de ongeschilde aardappeltjes (voor vier personen heb je er ongeveer 50 nodig) eerst een paar uur in een grote pan met water weken. Dan borstel je ze schoon. Daarna kook je ze in een pan water. Giet ze af en maak ze goed droog. In een grote braadpan verhit je de reuzel. Daarin bak je de aardappeltjes op een heel laag vuur mooi bruin. Schud de aardappeltjes regelmatig om. Terwijl de aardappeltjes seuteren laat je in een pannetje op een laag vuur 200 gram boter smelten. Die gesmolten boter doe je in een kommetje. Je dient de seuters heet op en bestrooit ze met zout en peper. Ga met z’n allen om de pan zitten en prik met een vork de seuters daaruit en doop ze vervolgens in de gesmolten boter. Als je behalve de reuzel in olijfolie de gewone aardappeltjes ook nog vervangt door nieuwe aardappeltjes is het niet alleen lekkerder, maar ook gezonder. Alleen ben je dan wel erg ver van het familierecept geraakt.