maandag 10 september 2007

Naar de kroeg op zondag

Delft – Het pand aan de Binnenwatersloot waarin nu Bierhuis De Klomp is gevestigd, is gebouwd in 1550. Ruim honderd jaar later, vanaf 1652, is het in gebruik als kroeg en worden er bier en andere alcoholische versnaperingen verkocht, volgens de huidige kastelein.
Dat betekent dat heel wat generaties Delftenaren hier hun dorst hebben gelest. Daaronder vast ook een aantal bekende. Ik veronderstel dat schilder Johannes Vermeer hier een hoekje had in de kroeg waar hij in alle rust – hij had veertien kinderen, een vrouw en een schoonmoeder thuis – genoot van een glas bier. Delft was toen met tweehonderd brouwerijen veruit de belangrijkste bierproducent van Holland. De Prinsenstad was niet alleen de grootste leverancier, maar leverde ook de beste kwaliteit bier. Het merendeel werd geëxporteerd, maar voor de bevolking van Delft was bier volksdrank nummer 1 en werd er van jong tot oud bier gedronken, omdat het "gezond" was. Wellicht dronken de schilders Jan Steen of Pieter de Hoogh hier ook hun een biertje en wetenschapper Antoni van Leeuwenhoek zal de kroeg ook wel gekend hebben.
Bierhuis De Klomp herbergt heel wat Delftse historie.

Bierhuis De Klomp zag er in zijn tijd van buiten wel anders uit. In de negentiende eeuw is de voorgevel namelijk vervangen door een eenvoudige lijstgevel. Maar van binnen is er niets veranderd, verzekert de student die hier in het weekend als barman wat bijverdient.
“Waar kan ik dat dan aan zien”, test ik zijn kennis van het etablissement.
De jongeman wijst omhoog en zegt: “Het balkenplafond rust nog steeds op de versierde laatgotische en renaissance consoles”. Hij heeft de geschiedenis van de zaak vast voor de Open Monumentendag - de reden waarom Corien & ik de kroeg op zondag bezoeken - uit z’n hoofd geleerd. Ik zie inderdaad spreuken op de balken staan.
Barman en kastelijn waren de enige mensen op deze vroege zondagmiddag.

De kastelein legt nu zijn krantje even weg en vult aan: ”Achter de toog bevindt zich onder het plafond een gewelfje waarop de stookplaats op de bovenverdieping rust”. Terwijl hij het zegt, wijst hij ernaar. Naast hem, aan de muur, hangen wat foto’s van het café uit de vorige eeuw.
”Er staan nogal wat kruiken op”, zie ik.
“Bierhuis De klomp was het laatste Delftse café waarin nog bier op ouderwetse wijze in kruiken werd geserveerd”, zegt hij vol trots.
“Jammer dat dat gebruik niet meer bestaat”, repliceer ik.
De kastelein knikt. “Er viel wel eens een kruikje. Als je de scherven van zo’n kruikje goed bekeek, zag je nogal wat residu. Dat was vroeger geen probleem, nu vinden we dat niet hygiënisch meer. We zijn er dus mee gestopt”, vervolgt hij zijn uitleg.
“Ik begrijp het, maar het blijft jammer”, antwoord ik.
Hij knikt: “Ach meneer, de moderne tijd. We moeten mee”. Je zou het niet zeggen als je hier achter een glas zit. Vermeer kan nog altijd zomaar binnen komen.

Geen opmerkingen: