dinsdag 15 augustus 2006

A tale of two resurrectionists


Edinburgh – Als je het verhaal ‘A Tale of Two Cities’ van Charles Dickens kent, weet je dat daarin Jerry Cruncher voorkomt. Hij is van beroep ‘resurrectionist’. Als zijn zoontje hem vraagt wat voor werk hij doet, zegt de grafschender dat hij ”tradesman” is die werkzaam is in ”a branch of scientific goods”.
Cruncher verkoopt namelijk lijken aan artsen zodat die ze met hun studenten kunnen ontleden en bestuderen. Omdat er niet genoeg ‘legale’ lijken beschikbaar waren, vulden de ‘resurrectionists’ de voorraad zelf aan. Ze groeven ’s nachts verse lijken op het kerkhof op. In Engeland kwamen pas in de 19de eeuw een wet tot stand om dit officieel te regelen. De diefstal van lijken nam daarna af.

 Dit etuitje voor visitekaartjes is gemaakt van het vel van William Burke.

De wetten kwamen tot stand toen ‘resurrectionists’ bij gebrek aan lijken mensen om het leven brachten om daarna hun lichaam te verkopen. In Edinburgh liep ik in het politiemuseum aan tegen het verhaal van William Hare and William Burke. Zij pleegden hun misdaden in 1828 in Edinburgh. Het eerste lijk dat ze verkochten aan de artsen was van een man die in het logement van Hare was overleden. Toen dat lucratieve handel bleek te zijn, vermoorden ze – in zes maanden tijd - zestien mensen en verkochten de lichamen. Vrienden van de slachtoffers ontdekten de misdaden en de twee werden gearresteerd. Alleen Burke werd schuldig bevonden en in 1829 ter dood veroordeeld en opgehangen. Zijn lichaam werd door de rechter ter beschikking gesteld aan de artsen. Zij ontleedden niet alleen het lichaam, maar maakte van zijn vel gebruiksvoorwerpen. Dit etuitje voor visitekaartjes is gemaakt van het vel van William Burke. Ad & ik konden het bewonderen in een vitrine van het politiemuseum.

Geen opmerkingen: