dinsdag 16 maart 2004


Het kan net


ik kan wel jankenDelft – In de binnenstad van mijn woonplaats parkeren we langs de grachtkant. Het is even wennen, maar na een paar keer is het net zogewoon als parkeren langs de stoeprand. Toch ziet het er voor passagiers, die niet in de Randstad wonen, soms wat eng uit. Ik herinner mij dat ik op dag langs een Delftse gracht de auto wilde parkeren. Mijn vrouw en haar moeder zaten achterin. Mijn schoonvader zat naast me. Ik stak de auto achteruit in de richting van de gracht om hem zo in het parkeervak te laten glijden.
Plots hoorde ik mijn schoonmoeder achterin roepen:
”Brand, brand, brand”
Ik stopte abrupt de auto en informeerde waar de brand was. Die bleek er niet te zijn. Mijn schoonmoeder vond die gracht zo dichtbij nogal eng en dacht dat we wellicht met auto en al in het water zou belanden.
”Ik wist zo gauw niet wat ik moest roepen”, zei ze. ”Ik kon toch moeilijk ‘water, water, water, roepen” legde ze uit.
Ik begreep haar. Ik liet eerst de passagiers uitstappen en parkeerde daarna de auto aan de waterkant.
Ik vraag me af wat de passagiers van deze mevrouw hebben geroepen. "Boot, boot, boot" misschien?




Geen opmerkingen: