zaterdag 11 september 2010

Kauwper of koeper?



Olney – De achttiende-eeuwse dichter William Cowper woonde in een groot huis in Olney. Huis en tuin zijn nu een museum. We bezochten het vrijdag. Met de beheerder van het museum had ik een kleine discussie over de uitspraak van de naam van de dichter. Hij spreekt Cowper uit als “koeper”, terwijl ik dacht dat Cowper dient te worden uitgesproken als “kauwper”. De dichter sprak het zelf ook uit als ‘koeper”. Dan is het duidelijk, zou je denken. De dichter zal zijn eigen naam toch wel goed uitspreken. Toch denk ik dat er iets anders aan de hand was. De inwoners van het hedendaagse Olney noemen de naar de dichter vernoemde Cowper Street de “kauwper striet” en niet de “koeper striet”. Cowper doet me een beetje denken aan mevrouw Bucket die haar naam uitspreekt als “boekee” in plaats van ‘bukkut’. Alleen omdat het chiquer klinkt. De beheerder voelde uiteindelijk ook wel wat voor mijn standpunt.

In de grote tuin van het huis staat Cowper’s Summer House. De dichter schreef hier zijn gedichten en proza. Hij noemde het kleine optrekje daarom zelf zijn “verse manufactory”. Toen hij in 1800 overleed, dromden de mensen naar zijn Summer House om hem daar te gedenken. Ze lazen elkaar zijn gedichten voor en schreven hun naam op de muur. Het jongste jaartal dat een bewonderaar in de muur kraste is 1804. Nu wil men niet meer dat je je naam in de muur krast. Wij waren de enige in de tuin, maar hebben ons toch beheerst en geen graffiti toegevoegd. Cowper heeft het huisje overigens niet voor zijn schrijfactiviteiten laten bouwen. Toen hij huis en tuin kocht van ene Thomas Aspray, een apotheker, stond het optrekje er al. De apotheker liet het bouwen voor een weinig poëtische reden. De vrouw van Aspray wilde niet dat hij in huis rookte. Het optrekje was zijn “rookkamer”.

Geen opmerkingen: