zaterdag 22 juni 2002

De fluwelen duivel


Corien bekijkt de originele tekeningen van Pa Pinkelman en Tante PollewopDelft – Gisteren bezochten Corien & ik het Letterkundig Museum in Den Haag om de overzichtstentoonstelling ’Godfried Bomans, de fluwelen duivel’ te zien. De titel van de tentoonstelling is ontleend aan een typering die de dichter Adriaan Roland Holst ooit gaf aan de schrijver. Het zijn niet de enige beschrijvingen die de dichter aan de schrijver van 'Erik of Het kleine insectenboek' gaf. Hij noemde hem ook wel ‘De eeuwige student’, ‘Godje Bomans’ en ‘De dolende ridder’.

Twee jaar geleden kreeg het museum de literaire nalatenschap van Godfried Bomans in bezit. Dit materiaal werd gebruikt om de tentoonstelling in te richten.

Corien & ik vonden het heel leuk en boeiend om een blik te werpen achter de schermen van Bomans’ wereld. Bomans was zo te zien een ijdele man die werkelijk alles bewaarde. Daarom is er nu een schat aan brieven, dagboeken, foto’s, kladschriften en fragmenten uit de talloze radio- en TV-opnamen. Bomans zoals hij is afgebeeld op de poster van de tentoonstellingWe bekeken o.a. het origineel van het ‘Dagboek van een gymnasiast’ en het ‘Dagboek van Rottemerplaat’. Tussen de fanmail zag ik zelfs een brief van de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Luns, die zijn bewondering uitspreekt over een krantenstukje van Bomans na het overlijden van Robert Kennedy.
We maakten op de tentoonstelling kennis met Roosje Keijser, één van de twee samenstellers van de expositie. Zij maakte een keus uit de nalatenschap die het museum uit handen van Bomans’ weduwe Pietsie ontving. Op mijn opmerking over de ijdelheid van Godfried vertelde ze me dat er 36 merendeel door Bomans zelf bijgehouden plakboeken waren. Er zijn er slechts enkele tentoongesteld.

Roosje bracht ons een stoel, zodat we op ons gemak naar een filmpje uit 1950 konden kijken, waarop Godfried namens de sociëteit Teisterbant een bul uitreikt aan Lodewijk van Deyssel. Bomans en z’n bestuursleden heffen daarna een glaasje jenever met het stokoude erelid. Jammer dat daar geen commentaar bijzit van een van de nog in leven zijnde leden van de sociëteit. Er waren er op de opening van de tentoonstelling een aantal aanwezig die spontaan allerlei commentaar gaven, vertelde Roosje me. “Dat was heel amusant.”

Toen Roosje werd geboren was Bomans al overleden. Zij heeft de schrijver dus nooit gekend. De bezoekers – we waren gisteren met z’n achten – zijn over het algemeen 50+. “Maar ik ben zo intensief met Bomans bezig geweest, dat het bijna voelt als familie”, grapte Keijser. “Ik droom soms zelfs van hem”, bekende ze me. Toen ze mijn verbaasde gezicht zag, voegde ze er aan toe: “Ik word dan altijd met een glimlach wakker.”

De tentoonstelling is nog tot en met 8 september te bezoeken in het Letterkundig Museum In Den Haag. Ik zou er zeker even langs gaan, het is de moeite waard.


Geen opmerkingen: