donderdag 26 juli 2007

Het mirakel van Trier


Trier – Onlangs bezochten Corien & ik Trier, Duitslands oudste stad en eerste bisschopszetel. We logeerden in Luxemburg en de plaats aan de Moezel ligt daar vlakbij. Wij vonden het bezoek aan de geboorteplaats van Karl Marx meer dan de moeite waard. In geen andere stad ten noorden van de Alpen vind je immers zoveel Romeinse resten. Hier bevinden zich de Porta Nigra, de Keizerthermen en de Basilica. Toch is het kostbaarste bezit van dit trotse stadje een onooglijke lap bruin textiel. En hoewel het eruit ziet eruit als een soort hemd heet het de ‘Heilige Rok’. Daar wilden we wel wat meer over weten en we bezochten daarom de Dom van Trier waar het wordt bewaard.

De Dom van Trier.

Volgens de overlevering is deze rok het gewaad dat Jezus droeg op weg naar Golgotha. De soldaten wilden het na zijn dood niet verscheuren omdat het uit een stuk was geweven. Ze hebben er daarom om gedobbeld, meldt de evangelist Johannes. De rok belandde in Trier door bemiddeling van keizerin Helena, de moeder van de christelijke keizer Constantijn. Tijdens een verblijf in Jeruzalem zou zij zowel het kruis als het gewaad van Christus hebben gevonden. De rok nam de vrome vrouw mee naar de keizerlijke residentie in Trier. Keizer Constantijn liet op de plaats waar nu de Dom staat een grote pelgrimskerk bouwen. In het midden van deze kerk zou volgens de overlevering de rok zijn bewaard in een eigen kapel. De pelgrims kregen de rok overigens niet te zien.

Zo werd de heilige rok in 1959 getoond aan de gelovigen.

Vele eeuwen later in 1196 liet aartsbisschop Johannes de relikwie in een altaar inmetselen. Toen pas kwam de verering opgang. Ook nu kan je de rok niet bekijken. Hij ligt hoog boven het altaar. Via de marmeren trap klommen wij er naartoe. We zagen in de verte een gouden kruis waaronder de rok, in de volle lengte plat uitgelegd, zich moet bevinden. De rok is sinds hij hier wordt bewaard slechts achttien maal aan de gelovigen getoond. In de vorige eeuw gebeurde het drie keer. De laatste keer in 1996 ter gelegenheid van de 800ste verjaardag van de vondst door keizerin Helena.

Corien bij de kunstzinnig bewerkte ingang van de Heilige Rok-kapel, hoog boven het altaar.

In de Dom ligt een foldertje over de rok, maar daarin lees ik niet over opzienbarende wonderen. Ik lees wel over misbruik. Luther noemde de rok-bedevaart in 1512 “die zwendel op de Duivelsmarkt van Trier” en in 1933 gebruikten de nazi’s de rok-bedevaart als het feest van hun eigen bruine hemd. Die laatste rok-bedevaart in 1996 beschouw ik eigenlijk als het eerste mirakel van de rok. Het was namelijk ook een dag van de oecumene. Dat is wel nieuw. Als Luther dat nog eens had geweten. Want het ‘gewaad van Christus’ mag dan uit één stuk zijn geweven, zijn kerk is dat niet meer. Die is wel in stukken gescheurd. In de kerk is het eigen hemd vaak nader dan de rok. Misschien was die oecumenische bedevaart in 1996 daarom wel het eerste mirakel van Trier.

Geen opmerkingen: