zaterdag 31 december 2011

Onfortuinlijk einde

Londen - Soms behoef je voor het schrijven van een stukje voor ODD niet meer te doen dan je oren open te houden. Je behoeft alleen maar te onthouden wat de mensen in je omgeving zeggen. Dat is soms al bizar genoeg.
Liverpool Street Station, Londen

In de trein op weg naar Londen zaten we achter twee mannen. Beiden droegen de sporen van een lang leven. De linker had wit en dun haar, de ander moest het met nog minder doen. Ze leden er kennelijk niet onder. Nadat ze een tijdje zwijgend naast elkaar hadden gezeten, zei de kortste van de twee plotseling:
“Weet jij dat Duncan dood is?”
De ander wist het kennelijk niet. Hij keek nogal abrupt op uit zijn krant en reageerde verbaasd:
“Wanneer is dat gebeurd?”
“Vorige week woensdag. Hij is al gecremeerd”
“Zo, dat is snel. Ik wist van niks. Wat deed hem de das om?”
“Je kent die steile trap bij zijn dochter thuis in Ruppert Street. Daar is hij vanaf gevallen”.
“Nek gebroken zeker?”
“Nee, dat is heel gek. Hij had niks gebroken. Hij had niks, nog geen bloedneus”.

De langste van de twee draaide zich nu naar zijn gesprekspartner om. Zijn wenkbrauwen gaan omhoog terwijl hij zegt:
“O, gelukkig maar”.
Nu gaan de wenkbrauwen van de ander omhoog:
“Gelukkig maar? Hij had een hartstilstand gekregen boven aan de trap. Hij was al dood toen hij beneden aankwam.”
“O, nou ja, gelukkig had hij niks gebroken. Dat ziet er zo slordig uit in de kist.”

De trein stopt nu bij een klein stationnetje en de beide mannen stappen uit. Terwijl ze over het perron naar de uitgang lopen, zie ik de twee nog steeds druk in gesprek. Zou het nog steeds over het onfortuinlijke einde van Duncan gaan. Ik zal het nooit weten.

Geen opmerkingen: