donderdag 21 augustus 2008

Daar komt hij voor

Delft – Het Agathaplein was afgelopen dinsdag omgetoverd tot een picknickplaats voor studenten. Jij en ik zouden een stoeltje meenemen of een deken om op te zitten. Studenten doen niet zo moeilijk. Ze hadden in kleine groepjes plaats genomen op de stenen onder de kastanjebomen. Ik liep er voorzichtig tussendoor. Want voor je het weet staan je boven op een boterham met camembert. De studenten namen geen notie van de voorbijgangers. Het was nog vroeg. De openluchtmaaltijd diende als ontbijt. Tijdens de OWee eet de nieuwe lichting studerende Delftenaren gezamenlijk voordat ze aan het introductieprogramma beginnen. Vandaag zitten ze op het Vesteplein.

Het Agathaplein was deze week omgetoverd tot een picknickplaats voor studenten.

Terwijl ik naar de smikkelende en babbelende jongelui keek, werd ik aangesproken door een oudere mevrouw. Ze was een kop groter en had een dikke bos grijze krullen. Ze bekeek het tafereel en glimlachte van oor tot oor.
“Zit er een bekende van u tussen”, vroeg ze vriendelijk.
Ik vertelde haar dat ik niemand kende en zo maar wat stond te kijken.
“O”, zei ze “Ik zag dat u een foto nam, dus ik dacht er zit vast een kleinkind van hem bij”. Die opmerking trof mij hard. Ik had niet verwacht dat ik er zo oud uitzag.
“Mijn oudste kleinkind is acht jaar. Het duurt nog even voordat die gaat studeren”, lichtte ik mijn situatie toe.

 De openluchtmaaltijd dient als ontbijt.

“Mijn kleinzoon zit ertussen”, verklapte ze nu. We stonden aan de rand van het plein aan de kant van de Phoenixstraat.
“Gaat u hem even gedag zeggen”, vroeg ik haar.
“Nee. Dat zou hij niet leuk vinden. Ik kijk alleen even van een afstandje”, ging ze verder.
“Hij heeft nog geen kamers in Delft en samen met een vriend uit Zwolle logeert hij deze week bij me. Ik wil ze graag eens verwennen met een lekker ontbijtje, maar ze zitten liever bij de rest”. Ze zei het op een glunderende en wat trotse toon. Ze begreep het wel.
“Gisteren zijn ze met de hele groep op kroegentocht geweest”, zei ze met een glimlach. Ik knikte en zei: “Het is zeker laat geworden?”
Ze gaf het toe, maar zei ook: “Toch is het aan hem niet besteed. Hij drinkt hooguit één glaasje”.
“En daar doet hij de hele avond over”, zei ik, “hij moet nog veel leren.”
“Daarvoor komt hij naar Delft”, zei ze, “om te studeren”.

Geen opmerkingen: